BE-NL: Zoek de verschillen
Hoe anders is de aanpak van deelmobiliteit in België dan in Nederland? Wat kunnen we leren van elkaar? Deze verschillen en gelijkenissen vielen ons op tijdens onze tweedaagse studiereis.
In juni trokken we met een Vlaamse en Brusselse delegatie van professionals op studiereis naar Amsterdam. We gingen op locatiebezoek in Amstelveen, wandelden door de Amsterdamse buurten De Pijp en de Frans Halsbuurt, en kregen een ontvangst bij de Vervoerregio Amsterdam. De grootste conclusie uit onze studiereis? Dat er veel meer gelijkenissen zijn dan verschillen.
Gelijkenissen: veel experiment en onderzoek
1. Innovatieve samenwerking is een belangrijke sleutel tot succes. Kijk naar het wooncomplex TwoTwoFive in Amstelveen: daar werkte de projectontwikkelaar nauw samen met de gemeente, in een pilootproject binnen de City Deal ‘Elektrische deelmobiliteit in stedelijke gebiedsontwikkeling’. Dankzij het aanbod van deelauto’s kon de parkeernorm gehalveerd worden van 1,4 naar 0,7. Zo komt er meer onverharde ruimte vrij, en bovendien wordt wonen ook een stuk betaalbaarder. Ook in Vlaanderen zijn er al soortgelijke voorbeelden, in Turnhout (Niefhout), Vilvoorde (Vier Fonteinen), Sint-Niklaas (Patershof) en Gent (Cohousing Schilders). Als alle verschillende spelers geloven in deelmobiliteit en bereid zijn tot samenwerking, is er veel mogelijk.
2. Incentives en positieve prikkels zijn niet voldoende om mensen aan het autodelen te krijgen. Als overheid moet je ook durven kiezen voor deelmobiliteit en tegen de privéauto, zoals met een aangepast parkeerbeleid. Het helpt om straatparkeren duurder te maken en parkeerplaatsen te schrappen. In sommige buitenwijken van Amsterdam, bijvoorbeeld, is de vervangratio negatief. Een deelauto is daar gewoon een extra auto, die mensen niet aanzet tot verminderd autobezit. Zolang privéauto’s daar nog gratis mogen parkeren, zal dat helaas ook niet veranderen.
3. Ook in Nederland houden ze een brede blik op deelmobiliteit als aanvulling op openbaar vervoer. Volgens de Vervoerregio Amsterdam zijn er drie vormen:
- Openbaar vervoer: met chauffeur en vaste route
- Flexibel vervoer: met chauffeur, zonder vaste route
- Deelvervoer: zonder chauffeur, zonder vaste route
Die drie vormen maken deel uit van wat ze in Nederland “publieke mobiliteit” noemen. In deze visie is het belangrijk om deelmobiliteit ook op een regionaal niveau te organiseren, en niet alleen op een lokaal niveau. En net zoals in de Vlaamse visie op basisbereikbaarheid is het belangrijk om de drie vormen goed op elkaar af te stemmen.
4. Ook herkenbaar is de complexiteit aan beleidsniveaus die betrokken zijn bij deelmobiliteit en de nood aan afstemming tussen die niveaus. De Vervoerregio Amsterdam strekt zich bijvoorbeeld uit over 14 gemeenten, waaronder Amsterdam, met profielen die variëren van erg stedelijk naar landelijk. Die gemeenten hebben verschillende noden qua deelmobiliteit en dat bemoeilijkt de afstemming met de vervoerregio.
5. Met goede participatie is er veel mogelijk. Een straf voorbeeld is de Frans Halsbuurt in Amsterdam. Daar zijn de straten ingericht op maat van de bewoners: veel groen, veel plaats voor fietsenstallingen. Alle 600 parkeerplaatsen (!) in de straat werden geschrapt, en de bewoners parkeren nu in een ondergrondse parkeergarage. Auto’s mogen wel door de straten rijden, en er zijn plaatsen om te laden en lossen, maar je auto achterlaten op straat, kan niet meer. De bewoners kregen inspraak: ze wilden bijvoorbeeld absoluut geen picknickbanken, om lawaaioverlast van toeristen te vermijden.
6. Starten met autodelen is een grote stap, daarom zijn ze in Nederland én bij ons bezig met inzichten rond gedragsverandering. Het is belangrijk om te werken met de motivaties én de weerstanden van mensen, bijvoorbeeld door ze een tijdje deelmobiliteit te laten testen. In Nederland zijn er plannen voor “probeeracties”; in Vlaanderen organiseert Autodelen.net testmomenten en testcampagnes zoals Delende buurten.
Verschillen: landelijk programma
1. In Nederland is er een nationaal programma, van het Ministerie, dat deelmobiliteit moet versnellen. In 2023 ging het programma ‘Natuurlijk! Deelmobiliteit’ van start. Dat moet zorgen voor een samenhangend beleid, kennisontwikkeling, monitoring en promotie, en uiteindelijk voor een versnelling van deelmobiliteit. In België neemt Autodelen.net een deel van die taken voor haar rekening, maar die heeft niet het mandaat, noch de slagkracht van een nationaal programma van het ministerie. Onze Noorderburen missen naar eigen zeggen een Autodelen.net om het nationaal actieprogramma te ondersteunen en wij in Vlaanderen missen een nationaal actieprogramma.
2. De lokale overheden in Nederland stimuleren het coöperatief autodelen, via lokale autodeelgroepen. Op die manier wil bijvoorbeeld Amsterdam het aanbod diverser maken, om meer doelgroepen te kunnen bedienen. Bovendien is een divers aanbod interessant om minder afhankelijk te zijn van bepaalde aanbieders. De Nederlandse inspanningen zijn opvallend, zeker omdat België al een langere historiek kent van particulier autodelen. Dégage en Cozywheels ontstonden voordat Cambio actief werd in België. In Nederland bestaat Snappcar wel, dat werkt zoals Getaround: als eigenaar verhuur je je auto via een online platform zoals Airbnb. Alleen beschouwen we dat bij Autodelen.net niet als autodelen maar wel als autoverhuur.
3. Een derde verschil: het lijkt erop dat de geesten in Nederland al rijper zijn voor innovatieve stadsplanning dan bij ons. Het bezoek aan de Frans Halsbuurt maakte veel indruk tijdens onze studiereis. Zomaar 600 parkeerplaatsen schrappen en ondergronds maken? Dat gaat heel ver. De ondergrondse parking ligt aan de rand van de buurt, op een afstand tot 1,2 km van mensen hun woning. Het ruimtegebrek moet er nijpend geweest zijn, maar die nood is ook hoog in Brussel, waar er grote weerstand was en is tegen Good Move.
Deze tweedaagse studiereis kaderde in het Europese Interreg project SHARE-North Squared. De tweede dag was er ook een uitwisseling met het Europese Interreg project ShareDiMobiHub.
Ook aan de slag met de parkeernorm in je gemeente?
Check dan zeker de Green Deal Deelmobiliteit en Wonen, die deelauto’s en -fietsen letterlijk tot bij de mensen thuis wil brengen.