Zo word je nog meer combimobiel
Wedden dat je al combimobiel bent zonder dat je het weet? Met de fiets naar het station om de trein te nemen, te voet naar je deelauto of met de auto tot de randparking en met de tram verder naar het centrum: je draait er je hand niet voor om. Maar combimobiliteit betekent ook: afwisselend verschillende opties gebruiken, afhankelijk van je specifieke situatie. Dan neem je bijvoorbeeld de fiets in de zomer, de tram als het regent, en de (deel)auto als je veel spullen moet vervoeren.
Flexibel combineren is de toekomst! Omdat je per traject kiest hoe je je verplaatst: stappen, trappen of openbaar vervoer als het kan; met de (deel)auto als het nodig is. Een handig compromis tussen duurzaamheid en comfort, zeg maar.
Als autodeler ben je per definitie al combimobiel. Want je springt niet (meer) automatisch in je privé-auto voor je deur. Maar alles kan beter, toch? Hier zijn 7 handige tips.
1. Plannen is key
Ga je winkelen in de stad? Of met vrienden wandelen in de polders? Stel jezelf de vraag wat het beste vervoersmiddel is voor jouw noden. Hoeveel tijd heb je? Met hoeveel mensen maak je de verplaatsing? Welk weer is het? Heb je veel bagage mee? In elke situatie zijn andere factoren doorslaggevend. Gebruik de apps van De Lijn, de NMBS, of Slim naar Antwerpen om te plannen.
2. Registreer je bij verschillende aanbieders van deelmobiliteit
Stel: je hebt haast want je zal te laat op je afspraak zijn. Je bent te voet onderweg, en je komt een deelstep tegen. Fantastisch … of toch als je geregistreerd bent. Voor die momenten kan je best vooraf de app installeren en je registreren bij verschillende aanbieders van deelsteps, deelfietsen en deelauto’s. Dan ben je zeker dat je altijd toegang hebt. Het is even werk, maar later zal je jezelf dankbaar zijn!
3. Combineer de deelfiets met het openbaar vervoer
Wist je dat je vandaag al aan allerlei bushaltes en stations gewoon op een deelfiets kan springen? In steden vind je meerdere aanbieders, en zelfs in kleinere gemeenten kan je meer en meer deelfietsen gebruiken. Zo kan je na je rit met de bus of trein flexibel tot aan je bestemming fietsen.
4. Neem een deelauto aan het station
Eens je klant bent bij een autodeelaanbieder, kan je álle auto’s van die aanbieder gebruiken. Dan neem je de trein voor de lange afstanden, en doe je de laatste kilometers met een deelauto. Tip: check vooraf al eens op onze kaart of jouw aanbieder actief is op jouw bestemming. Handig, toch?
5. Verken de mobipunten en Hoppinpunten in je buurt
Misschien heb je in je buurt wel al een mobipunt, een Hoppinpunt, Mobipoint of Mobipôle? Dat is een plek waar je makkelijk kan overstappen, van openbaar vervoer naar deelfiets of deelauto. Veel gemeenten zijn ermee bezig, zowel in Vlaanderen, Brussel als Wallonië. Binnenkort zijn dat dus de places to be voor al wie zich slim, flexibel en duurzaam wil verplaatsen!
6. Vraag je werkgever om een mobiliteitsbudget
Sommige werkgevers bieden in plaats van een bedrijfswagen een mobiliteitsbudget aan. Je krijgt dan toegang tot verschillende vervoersmiddelen: openbaar vervoer, deelfietsen en/of deelauto’s. Je kan ze vaak heel makkelijk gebruiken via één app. En allemaal op kosten van je baas! Ook binnen het cafetariaplan zijn er opties voor mobiliteit: check zeker eens bij je baas of HR-dienst wat er kan.
7. Zie je reis als onderdeel van je avontuur
Eerlijk is eerlijk: soms is combimobiliteit omslachtig. De trein is bijvoorbeeld niet altijd sneller dan de auto. Maar je kan er wel heerlijk lezen of spelletjes spelen met je kinderen. Je verplaatsing is dan niet puur functioneel, maar wel een deel van de trip. Als je bijvoorbeeld een deelfiets neemt aan een kleiner station, fiets je plots in een omgeving waar je anders nooit zou fietsen.Genieten maar! Het verschil zit hem in de manier waarop je kijkt naar je verplaatsing.